In de inrichting in Santpoort schoot Anton heen en weer tussen de te hoge geest en het te diepe gevoel. Het was de vrouw, die hem uit die te hoge geest moest redden. Dat te hoge punt noemde hij het �uiterst manlijk mogelijke�, of hard madness of waanzin. Het is het verstand dat geen enkele grens meer kent door de afwezigheid van gevoel. Te diep noemde hij het uiterst vrouwelijk mogelijke of weak madness of krankzinnigheid. Het is gevoel zonder verstand.
Hij herhaalde ontelbare malen: �God redt mij van de vrouw, vrouw redt mij van de geest, Christus redt mij als mens�. Hij moest het evenwicht vinden tussen de uitersten.
Hij kon de inrichting verlaten omdat dit hem lukte. In elk geval genoeg om enigzins in de normale wereld te kunnen leven. Maar om dit vast te houden, moet je het buiten jezelf terugvinden. Enkel een idee in de geest is niet genoeg. �De vrouw� herkende hij in de onschuld of de Maria-figuur.
detail: over de vier "as existens as man"
Toch is het beeld van 1 vrouw niet voldoende. Zij geeft rust, maar kan niet de hele ziel omspannen. Bovendien wordt zij te makkelijk in een levende vrouw geprojecteerd, en dat veroorzaakt een veel te heftige relatie, met een veel te grote eis. Zij moet die onbereikbare heilige figuur blijven.
Anton vond een oplossing in vier vrouwen. Dan ging het niet meer om een of meer individuele vrouwen, maar om wat zich tussen die vier afspeelde. Als de vrouwen een eenheid waren, dan vond ook zijn ziel eenheid.
In de jaren tussen 1976 en 1980 zocht Anton naar oplossingen in zijn systeem, om vier vrouwen daarin onder te brengen. Dat lukte niet: de enige oplossing was, om hen met zijn vieren tot eenheid te maken.
Net zoals hij dat had gedaan na de komst van Lotti. Toen was er hetzelfde probleem en ook toen was eenheid de oplossing.